Samen met Jacob Hoekman, collega van het RD, op weg naar Gaza. Om er in een paar dagen veel mensen te ontmoeten en een beeld te krijgen van de gebeurtenissen in Gaza en de situatie nader te aanschouwen.
We gaan vroeg op stap. Er wacht ons een lange en vermoeiende reis. Eerst met de metro naar (bijna) het eindpunt van de lijn: station El Marg. Daar staan de collect taxi’s die naar allerlei plaatsen in de delta en de Sinai rijden. Na enig zoeken vinden we een taxi die ons voor 25 LE per peroon naar Al Arish, een plaats aan de kust van de Middellandse Zee, zal brengen. Omdat een zeer omvangrijke dame op de voorbank moet zitten, nemen wij genoegen met het middelste bankje van de verlengde Mercedes Benz. De driver wil eigenlijk nog iemand op dat bankje. We kunnen onze benen maar net kwijt en besluiten hem voor drie personen te betalen, zodat we de komende 4,5 uur tenminste nog een beetje fatsoenlijk kunnen zitten.
Op de ringweg staan we al direct vast in de gebruikelijke ochtendspits. Onze driver probeert zijn taxi tussen de dichte rijen auto’s te wringen. Ook daar waar het niet kan. Hij botst op een andere auto. Rinkelend vallen de restanten van het glas van z’n koplamp op de grond. Even wordt er bedenkelijk naar gekeken. Malish, jammer. En we rijden weer verder, naar zo later blijkt, in één ruk door naar Al Arish.
Vlak na Ismailia zullen we over de nieuwe brug over het Suezkanaal rijden. Bij de controlepost voor de brug wil de politie onze paspoorten zien en onze permits van de Palestijnse autoriteiten om Gaza in te mogen. Die controle duurt wel heel erg lang. Tot groot ongenoegen van de driver en de dikke dame voor in de taxi. Uiteindelijk krijgen we onze paspoorten en documenten weer terug. Maar een beetje ongemakkelijk gevoel heeft zich inmiddels van mij meester gemaakt. En niet geheel ten onrechte zoals later zal blijken.
In Al Arish aangekomen treffen we daar Mohammed Sabry. Hij studeerde drie maanden aan de opleiding journalistiek van de Hogeschool Windesheim in Nederland, dankzij een bijdrage van de Nederlandse ambassade in Cairo. Met hem rijden we, na kleine lunch en shisha (waterpijp), naar de grensovergang van Rafah. Lang geleden inmiddels, in 1999, heb ik die plaats eerder bezocht. Maar dan alleen aan de kant van Gaza.
De grensovergang wordt zwaar bewaakt door Egyptische soldaten. Overal staan tanks strategisch opgesteld. In Al Arish is dat niet anders. De bedoeïne die ons naar de grens rijdt vertelt dat Al Arish een ‘Egyptische stad’ is. Het leger heeft de stad als het ware ingenomen. En dat was niet voor niets, want de opstand van 25 januari in de Sinai begon in Al Arish. Daar is, zo vertelt hij ons, stevig gevochten en geschoten. Het plaatselijke politiebureau heeft het daarbij moeten ontgelden.
Helaas, we mogen de grens niet over. We worden weer teruggestuurd met de mededeling dat we toestemming nodig hebben van Security in Cairo. Onze Palestijnse permit blijkt dus niet voldoende. Het ongemakkelijke gevoel van eerder die middag wordt dan toch werkelijkheid. Er wordt ons aangeraden onze Palestijnse permits te faxen naar de Nederlandse ambassade in Cairo. Die moeten die dan van een verzoek om toegang voorzien en faxen naar Security. Die sturen die dan op hun beurt, al dan niet, een goedkeuring terug. Een telefoontje met de ambassade is ontnuchterend. Zo’n procedure kan al gauw enkele maande duren. Ondanks de toezeggingen van Palestijnse zijde, komen we dus letterlijk geen stap verder.
Als we weer buiten de poort van de grensovergang staan worden we belaagd door mannen die ons een oversteek per tunnel aanbieden. Voor heel veel dollars. We moeten ons beraden. Als het voor ons geen grensovergang wordt, dan misschien toch maar een grensondergang. Zoiets is ook niet in een handomdraai geregeld. Onze taxibedoeïne biedt ons in zijn huis een overnachting aan. Kunnen we over een nieuwe aanpak nog even een nachtje slapen.
We krijgen voor het slapen gaan nog een enorme schotel macaroni met tomaat. Het is steenkoud in de ruimte waar we mogen slapen. Gelukkig worden we overladen met dekens. Helaas heb ik geen bereik met mijn iPhone. Mobinil doet het niet midden in de woestijn van Noord-Sinai. Even is er bereik. Net genoeg om het thuisfront gerust te stellen en om een nachtwens terug te ontvangen.
Geen reacties